Vorige week speelde ik een serie jeugdvoorstellingen voor meerdere scholen in de Achterhoek. De boeking dateert uit 2020, toen het thema van de Kinderboekenweek En toen….was. Het werd meerdere keren verzet door corona. Toevallig hadden we een voorstelling op de plank liggen, die we 17 jaar geleden maakten in opdracht van de Jeugdbond voor Geschiedenis. Het decor is een groot boek, waarvan elk tijdperk een geschilderde achtergrond heeft: de berg Olympus achter godin Hera, de boekenkast in het Achterhuis voor Anne Frank, het Versailles van Lodewijk XIV en het kasteel van ridder Parcival. Het boek is een tijdmachine: een hedendaags meisje, Kim, wordt weggeflitst in de geschiedenis. Schaamteloos gejat van Professor Barabas uit Suske en Wiske. Beter goed gejat dan slecht bedacht.
De voorstelling is één verkleedpartij. Ik kwam er net op tijd achter dat ik de maliënkolder van Parcival nog op had in plaats van de pruik van Lodewijk XIV.
De uitdaging is het personage Anne Frank: het moet geloofwaardig zijn en ik ben er niet jonger op geworden in die 17 jaar. Kim leert Anne rappen en een TikTokfilmpje maken met haar mobieltje.
Maar het magische van theater is: als je er zelf in gelooft, krijg je kinderen zover dat ze mee gaan in jouw verhaal. De scène met Anne Frank maakte indruk: zo ging ze naar school en zo zat ze in Bergen-Belsen. Na afloop kwam er een jongen naar me toe: hij leek onder de indruk. Vanwege mijn briljante personages en grootse acteertalent, dacht ik nog. Hij zei: ,,Wat kunt u zich snel verkleden”. En een meisje: ,,Ik had heus wel door dat u geen 14 bent. U bent minstens 18’’. Een docent bedankte ons: ,,De voorstelling is een mooie aanleiding om de oorlog in Oekraine bespreekbaar te maken in de klas’’.
De geschiedenis blijft maar in herhalingen vallen.