Op de Zwarte Cross lieten de moderne communicatiemiddelen zich van hun kwetsbare kant zien. We spraken met vrienden af om elkaar ergens te ontmoeten. Met mobiele telefoons hoef je geen plannen te maken; je leest in de appgroep wel wie waar uithangt. Het eindigde in een groot misverstand: Ik had geen Wi-Fi,” “Ik heb je wel ge-sms’t,” en “Mijn batterij was leeg.” Afijn, de groep was niet compleet te krijgen.
Eind jaren ‘80 gingen we elke jaar met een vriendengroep op vakantie. Iedereen ging zijn eigen gang en daarna ontmoetten we elkaar in Frankrijk. We hadden geen mobiele telefoons of internet, bellen naar campings was te duur, dus zouden we wel zien.
De uitdaging was: waar treffen we elkaar. Met de kaart erbij zochten we een dorp uit, waarvan we vermoedden dat er een kerk was. Daar spraken we om 14 uur af. Dat ging altijd goed. Je kon niet via een appgroep laten weten dat je een uurtje later kwam. Je zorgde gewoon dat je een dag van tevoren in de buurt was.
In de zomer van 1989 ontbrak er om 14 uur een vriend. Hij zou toch niet in een ander dorp staan of verongelukt zijn? Gelukkig had iemand het telefoonnummer van de ouders van de vriend bij zich. We legden onze Franse munten bij elkaar en zochten een telefooncel. De moeder van de vriend nam op. Ze was een dag eerder gebeld door haar zoon. Hij had autopech en moest wachten op een onderdeel. Hij zou zich, een dag later, zelfde tijd en plek bij de vriendengroep voegen.
Ze moest van haar zoon vanaf 14 uur naast de telefoon blijven wachten, tot een van ons op het idee kwam haar te bellen.
We waren opgelucht: alles kwam goed en op zo’n vindingrijke manier!
Het telefoontje kostte maar 15 francs.