De wolf die schapen doodbeet op tien kilometer van de boerderij, zorgt voor ophef. Buurtbewoners houden schapen, geiten en zelfs erfhonden ’s nachts binnen. Onze landschapskoeien krijgen binnenkort een kalf. Die laten we voorlopig niet buiten, zeker niet ´s nachts: er zijn al aanvallen van wolven geweest op kalveren. We hebben in Nederland 17 miljoen bondscoaches. We weten allemaal precies hoe het moet. Alles is simpel en de overheid of de buurman moet het oplossen. “Schapenhouders moeten hun dieren beter beschermen: er is subsidie genoeg,” hoorde ik op het journaal. We gooien een zak geld naar een boer en klaar is Kees.
Het plaatsen van wolfwerende hekken is duur, zelfs met subsidie. Maar vooral: zwaar werk. Dieren moeten regelmatig verplaatst worden. Mobiele wolfwerende rasters zijn niet te tillen in je eentje. Boer zou dat fysiek niet meer kunnen: hij is niet voor niets gestopt met melken. Voor extra personeel is geen geld. Onze beesten lopen nu achter draden van zeventig centimeter hoog. Reeën, hazen en fazanten kruipen er onderdoor en kunnen vrij over onze weilanden bewegen. Hoe ziet het landschap eruit als alle weilanden omheind zijn met dichte hekken van twee meter en waar moeten reeën heen? “We moeten leren samenleven met de wolf,” hoor je vaak. Als WE moeten samenleven met de wolf, dan stel ik voor dat U boeren komt helpen. U slaat zware palen in de grond (rugpijn geen excuus) en WE verplaatsen samen afrasteringen als het gras op is en dieren naar een ander weiland moeten. Als in de volgende droge zomer er door gebrek aan geleiding geen stroom op de draden staat, dan rekenen WE erop dat U ‘s nachts op wacht staat om wolven te verjagen.
Ik heb niks tegen wolven: wel tegen versimplificering van problemen en zwart-wit denkers. De wolf heeft vele grijstinten.